Mozes bracht alles wat de HEER hem had geboden aan de Israëlieten over.
Mozes zei tegen de stamhoofden van de Israëlieten:
‘De HEER heeft het volgende bepaald:
Wanneer een man de HEER belooft iets te zullen doen of onder ede de verplichting op zich neemt zich van iets te onthouden, mag hij zijn woord niet breken; aan alles wat hij met zoveel woorden zegt, moet hij zich houden.
Wanneer een vrouw de HEER belooft iets te zullen doen of de verplichting aangaat zich van iets te onthouden terwijl ze nog als meisje bij haar vader woont, en haar vader zegt er niets van wanneer hij hoort van haar gelofte of van de verplichting die ze op zich heeft genomen, dan blijven al haar geloften en alle verplichtingen die ze op zich heeft genomen geldig. Maar als haar vader bezwaar maakt zodra hij ervan hoort, verliezen al haar geloften en alle verplichtingen die ze op zich genomen heeft hun geldigheid. De HEER ontheft haar ervan omdat haar vader bezwaar heeft gemaakt.
Is ze bij haar trouwen nog gebonden door geloften die ze heeft gedaan of door een onbezonnen toezegging, en zegt haar man er niets van zodra hij ervan hoort, dan blijven haar geloften en de verplichtingen die ze op zich genomen heeft geldig. Maar als haar man bezwaar maakt zodra hij ervan hoort, doet hij de gelofte waardoor ze gebonden is of de onbezonnen toezegging die ze heeft gedaan teniet, en de HEER ontheft haar ervan.
Wat de geloften van weduwen en verstoten vrouwen betreft:
alles waartoe zij zich verplicht hebben, moeten ze nakomen.